Infectieziekten & vaccinaties

Diagnostiek

zie ook flowchart consensusdocument

Belangrijk!
  • UWI = klinische symptomen EN positieve urinecultuur.
  • Bij personen met een urinaire katheter kunnen de symptomen van een UWI verschillen. 
  • Er is nooit een indicatie voor het gebruik van een urine dipstick (nitriet- en leucocytentest) bij personen met een urinaire verblijfskatheter. 
  • Een positieve urinecultuur zonder symptomen is geen UWI en moet niet behandeld worden!
  • Sluit steeds urineretentie en een andere infectiefocus uit!
  • In geval van atypische, minder suggestieve symptomen: overweeg steeds ook andere oorzaken!
  • Ander symptomen zoals: verandering in kleur/concentratie van de urine, verandering in geur (‘stinkende’ urine) of troebele urine wijzen niet noodzakelijk op een UWI.
  • Evalueer de hydratatietoestand! Stimuleer de vochtintake indien hiervoor geen contra-indicatie bestaat

Symptomen

Klinische symptomen: 

In aanwezigheid van een urinaire katheter zullen de typische klinische (urinaire) symptomen vaak ontbreken of zich anders presenteren:

  • Recent ontstane suprapubische pijn/gevoeligheid of flankpijn

  • Purulente afscheiding (urethraal en/of in de leiding)

  • (toegenomen dysurie)

  • (toegenomen pollakisurie)

  • (toegenomen mictiedrang)

  • (toegenomen urine-incontinentie) 

 

Systemische symptomen:

Infectie-suggestieve symptomen:

  • Koorts (≥ 38°C) of hypothermie (< 35°C)

  • Koude rillingen

Atypische minder suggestieve symptomen:

  • Duidelijk delier

  • (toegenomen) agitatie

  • Algemene malaise of verzwakking

  • Macroscopische hematurie 

 

Denk aan een UWI bij patiënten met een urinaire verblijfskatheter bij minstens één systemisch of urinair symptoom. Bij een patiënt met een urinaire verblijfskatheter is de aanwezigheid van geur of troebelheid zonder andere symptomen geen teken van infectie en dus geen indicatie om een cultuur af te nemen of een behandeling te starten. 
Overweeg ook steeds andere oorzaken! 

Staalafname bij aanwezigheid van een urinaire katheter

Belangrijk!

Gouden standaard = midstream urinestaal na intiem toilet. Neem nooit een urinestaal uit de bedpan of een niet-steriel nierbekken!

De urine moet steeds in een steriel recipiënt worden opgevangen. 

Staalafname wordt steeds gedaan via het staalafnamepunt van de urinecollector, altijd na het vervangen van zowel de katheter als de urinecollector. Bij een nieuwe katheter en nieuwe urinecollector zijn er geen pathogene micro-organismen aanwezig in de katheter/urinecollector, waardoor een correct staal kan afgenomen worden.


In uitzonderlijke gevallen (bij afwezigheid van een urinecollector met staalafnamepunt), kan staalafname via de aftapkraan van de urinecollector gebeuren, kort na het wisselen van de katheter.


Gebruik altijd een steriel recipiënt om de urine in op te vangen.


Het gebruik van een urinedipstick is nooit zinvol bij patiënten met een urinaire katheter.

Bewaring van het urinestaal
 

  • Laat het staal onmiddellijke ophalen en verwerken door het laboratorium (max. 2u bij kamertemperatuur).
  • Indien nodig, kan het staal tot 24 uur bewaard worden op 2-8°C totdat het laboratorium het ophaalt.
  • In boorzuurtubes kan het staal maximaal 24 uur bij kamertemperatuur bewaard worden tot het laboratorium het staal komt ophalen.

Het aanvraagformulier moet correct en volledig ingevuld worden:

  • Naam, geboortedatum
  • Indicatie, antibioticagebruik, geplande urologische ingreep (Trans Urethrale Resectie Tumor/Prostaat (TURT/TURP), prostaatbiopsie (PB))
  • Methode van staalafname en dag/uur
  • Uit te voeren analyse
  • Gegevens aanvragende arts
     

Controleer ten slotte elke dag of de katheter nog nodig is.
 

  • Als er geen indicatie is voor het behoud van de katheter, neem dan een midstream urinestaal in een steriel recipiënt, na een intiem toilet.
  • Indien de katheter moet blijven, neem dan een urinestaal via het staalafnamepunt na het vervangen van zowel de katheter als de urinecollector. De urine moet steeds in een steriel recipiënt worden opgevangen.
  • Uitzonderlijk kan een staalafname via de aftapkraan van de urinecollector gedaan worden als er geen urinecollector met staalafnamepunt voorhanden is. De urine wordt dan vlak na de wissel opgevangen in een steriel recipiënt.