Gezondheid en preventie

Welke rol speelt de overheid?

De Vlaamse overheid, de Belgische overheid en Europa ondernemen actie tegen hormoonverstoorders. Waarschijnlijk ben je zelfs al een van hun campagnes tegengekomen!

Een van de belangrijkste stappen die elke overheid onderneemt, is preventie. Hun focus ligt er dan op dat we zo weinig mogelijk met hormoonverstoorders in contact komen. Ze zetten ook in op communicatie en op monitoring. Zo zorgen ze ervoor dat alle burgers weten wat hormoonverstoorders zijn en waar ze op kunnen letten, maar ook dat ze weten welke hormoonverstoorders nog (te veel) aanwezig zijn in onze omgeving en zelfs ons lichaam.

Natuurlijk zorgen die overheden ook voor de regelgeving. Het is namelijk niet altijd duidelijk of een stof, bijvoorbeeld, altijd onze hormonen kan verstoren of pas vanaf een bepaalde hoeveelheid. Van andere stoffen hebben we het antwoord op die vraag pas als ze al een tijd in gebruik zijn. En soms zijn van bepaalde stoffen nog resten in de omgeving aanwezig die we niet zomaar kunnen weghalen: overheden zoeken dan telkens naar de beste aanpak, in overleg met de wetenschap en de sector waarin een stof wordt gebruikt.

MGZ_Wat doet de overheid

Regelgeving

Binnen Europa voorziet de Europese Unie in een algemeen kader voor gevaarlijke stoffen en hormoonverstoorders. De verschillende lidstaten moeten die regelgeving opnemen in hun eigen grondwet.

Twee van de belangrijkste Europese wetgevende instrumenten zijn de REACH-verordening en de CLP-verordening. De eerste verordening gaat over het registreren, beoordelen en al dan niet toelaten of beperken van chemische stoffen; de tweede gaat over de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels.

Daarnaast ontwikkelden de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) en het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) een gids om hormoonverstorende eigenschappen te bepalen. In november 2024 bracht ECHA een nieuwe richtlijn uit rond hormoonverstoorders.

Verschillende programma’s krijgen Europese steun om onderzoek te doen naar hormoonverstoorders. Ten eerste is er het ENKORE-project, dat vijf verschillende onderzoeksprojecten samenbrengt. Het tweede programma, PARC, beoordeelt chemische risico’s. Tot slot is er het Europees Ecolabel, een officieel milieukenmerk dat aangeeft of een product milieuvriendelijk en gezond is. Eerder liep ook het EURION-project, dat resulteerde in meer dan 100 nieuwe methoden om hormoonverstoorders te identificeren. Die methoden worden nu getest en gevalideerd door verschillende laboratoria.

In België realiseert het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid (CCIM) het Europese beleid. Binnen het (preventief) gezondheidsbeleid voert het CCIM bovendien het Nationaal Plan voor Hormoonverstoorders (NAPED) mee uit. Dat plan heeft twee doelstellingen: de blootstelling aan hormoonverstoorders in België beperken en meer zichtbaarheid creëren voor de acties van verschillende overheden. Vlaanderen helpt onder meer door onderzoek te voeren naar zorgwekkende stoffen en toezicht te houden op het gebruik ervan.

Preventie & communicatie

België bracht in 2018 de Commissie Institutionele Aangelegenheden met verschillende experts samen. Zij deelden in een uitgebreid rapport hun kennis over de effecten van hormoonverstoorders en hoe we ze kunnen beperken. De FOD Werkgelegenheid ging al in op de blootstelling op het werk, en de FOD Volksgezondheid maakte een landingspagina met nuttige info over hormoonverstoorders waarop ook een campagne werd gedeeld om zwangere vrouwen tips te geven.

En niet alleen overheden zetten in op preventie en communicatie. EDC-Free Europe is een coalitie van belangengroepen die ruim 70 milieu-, gezondheids-, vrouwen- en consumentengroepen uit heel Europa vertegenwoordigt. Via nieuwsartikelen, webinars, infografieken en video’s willen ze het bewustzijn vergroten en overheden tot snellere actie aanmanen rond hormoonverstoorders. 

Mensen komen al steeds minder in contact met de vastgestelde hormoonverstoorders, maar het blijft ook belangrijk om preventief te werken en ze via duidelijke communicatie aan te zetten om zelf extra maatregelen te nemen.

Monitoring

In Vlaanderen lopen monitoringsprogramma’s. Het Steunpunt Omgeving en Gezondheid meet al sinds 2002 bij grote groepen Vlamingen de aanwezigheid van milieuverontreinigende stoffen in het lichaam. Het deelt de resultaten via infografieken, flyers, video’s en een dashboard.

In enkele Vlaamse aandachtsgebieden worden inwoners meer blootgesteld aan schadelijke stoffen; meestal gaat het om historische vervuiling met (zware) metalen door industrie. Het Departement Zorg volgt die gebieden nauw op.

Ook Europa heeft aan monitoring gedaan: in 2021 werd het European Human Biomonitoring Dashboard gelanceerd, waarop duidelijk te zien is aan welke chemische stoffen Europeanen worden blootgesteld. Vandaag volgt PARC dit project op.