Gezondheid en preventie

Hoe kom je in contact met hormoonverstoorders?

Hormoonverstoorders zijn zowat overal. Maar hoe kom je ermee in aanraking? En waar kun je ze terugvinden?

Je kunt in contact komen met hormoonverstoorders wanneer je ze inademt, wanneer je ze inslikt, via de huid of, als je zwanger bent, via het bloed, via de placenta. Ze zitten dan ook in veel producten die je elke dag gebruikt: wasmiddelen, pesticiden, verzorgingsproducten enzovoort.

In de voedselketen kunnen hormoonverstoorders aanwezig zijn als pesticide of voedingssupplement. Ook in de verpakking van voeding kunnen hormoonverstoorders zitten. Als we ze binnenkrijgen, komen ze via ons afval en onze uitwerpselen bovendien opnieuw in het milieu terecht. Via ons drinkwater of voedsel kunnen we er dan opnieuw mee in contact komen.

MGZ_Blootstelling

De overheid speelt een belangrijke rol om hormoonverstoorders zo veel mogelijk uit onze omgeving te houden. Bij producten die op de markt komen, controleert ze bijvoorbeeld of er bekende hormoonverstoorders in aanwezig zijn en in welke hoeveelheden.

Daarvoor maakt ze gebruik van drempelwaarden: de maximale hoeveelheid die aanwezig mag zijn voor er een bewezen negatief effect is – al is het moeilijk om in het geval van hormoonverstorende stoffen over ‘veilige dosissen’ te spreken.

Soms weten we pas na verloop van tijd dat een stof hormoonverstorend werkt, bijvoorbeeld wanneer er nieuw onderzoek beschikbaar is, of nieuwe informatie over de impact in kleinere hoeveelheden. Dan is die stof misschien al lang gebruikt in onze producten, en ze kan ook nog lang aanwezig blijven in het milieu en het menselijk lichaam.

Het Steunpunt Omgeving en Gezondheid volgt dat nauw op met het Humane-Biomonitoringsprogramma. Zo krijgen we ook meer zicht op de zogenoemde ‘blootstellingsdosissen’: in welke mate is ‘iedereen’ blootgesteld aan bepaalde hormoonverstoorders?