Wat zijn de minimale voorwaarden waaraan de branddetectie van het type totale bewaking moet voldoen?
De automatische branddetectie bestaat uit een aantal branddetectoren en een centrale.
De detectoren worden geplaatst in de assistentiewoning, de gemeenschappelijke ruimten voor de residenten, de evacuatieruimten, de technische ruimten en lokalen, de administratieve lokalen, de lokalen die voor het publiek toegankelijk zijn, de keukens en de bergplaatsen die deel uitmaken van de voorziening.
De detectoren worden aangepast aan het brandrisico.
Nachtverblijven en evacuatiewegen moeten beveiligd worden met rookdetectoren.
De centrale is aangepast aan de detectoren en minstens uitgerust met:
- een optisch signaal dat de inbedrijfstelling van de installatie aanduidt;
- een akoestisch waarschuwingssignaal;
- een optisch waarschuwingssignaal dat toelaat de plaats waar de brand ontstaan is, te lokaliseren. Dat lokaliseren moet minstens mogelijk zijn per verdieping;
- een akoestisch en optisch storingssignaal dat verschilt van het waarschuwingssignaal bij brand.
De centrale wordt gevoed door het openbare elektriciteitsnet en wordt beveiligd met afzonderlijke zekeringen. In het geval dat het openbare elektriciteitsnet uitvalt, zorgt een secundaire stroombron automatisch voor de voeding van de installatie.
De installatie voor algemene automatische branddetectie wordt jaarlijks gecontroleerd. Minstens de autonomie en de goede werking worden door een externe dienst voor technische controles gecheckt.
Het onderhoud moet door een bevoegde technicus worden uitgevoerd.