Kleinschalig wonen voor personen met jongdementie
Woonzorgcentrum De Korenbloem in Kortrijk is één van de vijf Pilootprojecten (Onzichtbare) Zorg die voormalig minister van welzijn, volksgezondheid en gezin, Jo Vandeurzen, en Peter Swinnen, voormalig Vlaams Bouwmeester, in 2012 lanceerden. Doel van deze oproep was om vijf bouwprojecten te realiseren die innoverend zijn op het vlak van zorgconcept, architectuur en ruimtelijke vormgeving.
- Initiatiefnemer
- vzw De Korenbloem
- Kostprijs
- 1.946,25 euro/m2
- Jaartal ingebruikname
- 2018
- Voorziening
- Locatie
Pieter de Conincklaan 12
8500 Kortrijk
- Aard van de werken
- NieuwbouwVerbouwing
- Capaciteit
Deelproject A – Het Portiek
- Nieuwbouw Het Portiek: woonzorgcentrum met 39 woongelegenheden
- Renovatie Villa Portiek: lokaal dienstencentrum en centrum voor dagverzorging
Deelproject B – Landhuis
- Nieuwbouw De Pergola: woonzorgcentrum met 32 woongelegenheden
- Renovatie Landhuis: centrum voor dagverzorging
- Oppervlakte
- 10.088,00 m2
- Ontwerpteam
- Architecten:
- Sergison Bates architect (Villa Portiek en Het Portiek)
- Tom Thys architecten Studio Jan Vermeulen (Het Landhuis en De Pergola)
- Duurzaamheid en technieken: VK Engineering
- Architecten:
- E-peil
- Het Portiek (E30) en De Pergola (E29)
- Bouwprogramma
Deelproject A – Het Portiek
- Nieuwbouw Het Portiek, woonzorgcentrum met 39 woongelegenheden (verdeeld over 4 leefgroepen) in kleinschalig genormaliseerd wonen voor jonge personen met dementie, aangevuld met 3 mantelzorgflats, 2 studio’s op dakniveau en een doorloophuis met een centrum voor dagverzorging, alle gericht op jonge personen met dementie, gelegen naast Het Portiek (Villa met erfgoedwaarde)
- Renovatie Villa Portiek tot lokaal dienstencentrum met kenniscentrum en wijk- en buurtwerking met specifieke begeleiding en integratie voor jonge personen met dementie
Deelproject B – Landhuis
- Nieuwbouw De Pergola, woonzorgcentrum met 32 woongelegenheden (verdeeld over 4 leefgroepen) in kleinschalig genormaliseerd wonen voor mensen met somatische zorgnoden, aangevuld met 4 mantelzorgflats en 1 groepswoning kortverblijf voor 6 bewoners, aansluitend bij nieuwbouw centrum voor dagverzorging gericht op jonge personen met dementie, gelegen naast Het Landhuis (villa met erfgoedwaarde):
- Renovatie Landhuis tot centrum voor dagverzorging voor personen met dementie, ontmoetingsruimte/living somatische bewoners en een kenniscentrum
Innovaties:
- Integratie van historisch erfgoed in de zorg
- Integratie van zorg en buurt
- Kleinschaligheid optimaliseert het wonen met specifieke aandacht voor jongdementerenden en hun familie
1. Integratie historisch erfgoed in de zorg
DOEL: Behoud van 2 historische gebouwen (Het Portiek en Het Landhuis) op de site van De Korenbloem en deze verbouwen en inschakelen in het zorgaanbod.
Realisatie 1: Renovatie van Villa Portiek tot lokaal dienstencentrum en Het Landhuis tot centrum voor dagverzorging.
Door het traject met de Vlaams Bouwmeester is het behoud van beide villa’s als voorwaarde opgenomen en heeft men ze niet afgebroken, zoals aanvankelijk voorzien was. Door deze voor de buurt gekende villa’s in te schakelen in de zorg, vormen ze een brugfunctie tussen de buurt en de zorgsite. De renovatie van beide gebouwen zorgt ook voor een herwaardering ervan voor de buurt. Voorheen werden ze in hun oude toestand gebruikt voor verenigingen die ze nodig hadden, zonder echte functie voor de zorg.
Wat kan beter?
M.b.t. duurzaamheid heeft men niet het vereiste niveau bereikt (bvb.: omdat men geen dubbele beglazing mocht plaatsen heeft men met voorzetramen gewerkt).
Uitwerking van de nodige helling i.k.v. rolstoeltoegankelijkheid naar de inkom is uitgevoerd met heel aanwezige betonnen muren die het zicht vanop straat naar Het Portiek ernstig belemmeren en zo fysiek/visueel eerder een barrière vormen dan de toegankelijkheid bevorderen. De aannemer of architect had dit subtieler kunnen uitvoeren.
Behoud van lage balustrades (90 i.p.v. vereiste 110 cm hoog) aan de terrassen vooraan maakt dat deze niet toegankelijk zijn voor klanten van het lokaal dienstencentrum, wat nochtans een aangenaam zicht op het buurtplein zou creëren en ook voor extra interactie zou kunnen zorgen, zeker gelet op de muur van de toegangshelling die het zicht verspert.
De initiatiefnemers hebben ervoor gekozen om aan de voorkant de balustrades te laten zoals ze waren (90 cm), voor het zicht, en ze niet te gebruiken en ze enkel achteraan te vervangen door een nieuwe balustrade in functie van de woonzorgregelgeving (110 cm hoog en de onderste 30 cm verticale spijlen om er niet te kunnen opklimmen).
2. Integratie van zorg en de buurt
Realisatie 1: Het lokaal dienstencentrum (LDC) gespreid over verschillende locaties op de site
Door de activiteiten van het lokaal dienstencentrum te kunnen spreiden over verschillende locaties op de site, is er aan beide zijden van de site een ontmoetingsplaats voor bewoners van de site én de buurt. Het Portiek voorziet de ontmoetings-, vergader- en administratieve ruimte en De Lauwe (oud gebouw) en De Pergola hebben beide een kapsalon.
De realisatie van het lokaal dienstencentrum in het erfgoedgebouw Het Portiek is gelukt, maar door de besparingen slechts deels gerealiseerd (ruimte voor kenniscentrum is nog niet klaar). De ontmoetingsfunctie zorgt voor verbinding met de buurt en geeft zo zorg een plaats en een gezicht in die buurt. Het creëert beweging op de site, interactie tussen zorgbehoevende en niet-zorgbehoevende mensen, tussen familie en de buurt om zo op de site niet enkel te komen in functie van zorg, maar ook voor een aangename babbel.
Wat kan beter?
Omwille van CORONA is het lokaal dienstcentrum nog maar open sinds 2022. Daarom zijn (kwetsbare) bewoners en buurtbewoners nog terughoudend om elkaar binnen in groep te ontmoeten, waardoor het bezoekersaantal nog beperkt is.
Architecturaal is de rolstoelhelling voor Het Portiek zo zwaar uitgevallen dat je vanop straat niet kan binnenkijken, wat voor potentiële bezoekers een fysieke en psychologische drempel vormt. Mensen zien niet of er volk is, wat hen soms hindert om binnen te gaan.
Omwille van grondige besparingen t.g.v. de vermindering/wijziging van de VIPA-subsidies, is bvb. de zolderruimte niet afgewerkt tot extra vergaderruimte, administratieve ruimte, … voor het kenniscentrum, zoals voorzien. De Korenbloem zal dit de komende jaren geleidelijk aan doen in een financieel bescheidenere uitvoering.
Afwijking regelgeving nodig?
Ja, de activiteiten van het lokaal dienstencentrum mochten verspreid worden over 2 gebouwen i.p.v. in één aaneensluitend gebouw te moeten plaatsvinden, zoals de regelgeving toen voorzag. In het nieuwe woonzorgdecreet van 2019 is deze voorwaarde weggevallen en krijgt het lokaal dienstcentrum expliciet een buurtfunctie.
Realisatie 2: Binnentuin/-gebied opengesteld als ontmoetingsruimte voor (buurt)bewoners.
Door het terrein aan de Stasegemstraat ruimer open te werken en zo een open zicht op de tuin te creëren, ontstaat een ontmoetingsplaats voor bewoners en buurtbewoners, wat interactie en inclusie ruimtelijk ondersteunt.
Door de sloop van 4 i.p.v. 2 rijwoningen in de Stasegemstraat is de binnenruimte van de site beter zichtbaar vanop straat en uitnodigend voor buurtbewoners om te betreden en elkaar te ontmoeten.
Wat kan beter?
De tuin is nog niet volledig aangelegd (omwille van besparingen door de langere VIPA-subsidies (zie verder)), waardoor vooral bewoners van het oude gebouw, door hinderend struikgewas nog maar weinig zicht hebben op de tuin, wat hen ervan weerhoudt om er gebruik van te maken en buurtbewoners te ontmoeten.
Omwille van de historische waarde van de tuin (ruimte rond vijver van 1302), mag het niveau ervan bvb. niet overal worden gelijkgetrokken om tenten te kunnen zetten voor allerhande activiteiten om de buurt te betrekken. Hierover is gedeeltelijk een compromis gevonden met de stad zodat er nu wel iets kan worden georganiseerd.
Realisatie 3: Het woonzorgcentrum is een ‘gewoon’ woongebouw.
Door het woonzorgcentrum vorm te geven als appartementsgebouw en niet als ‘instelling’ (geen onthaalbalie bvb.) wil men de drempel om er binnen te gaan verlagen en het ook visueel beter laten aansluiten bij de buurt. De vormgeving wil ook bijdragen aan het gevoel bij de bewoners dat ze in een woongebouw wonen en niet in een zorggebouw.
De inkomhal is een inkomhal zoals in een appartementsgebouw met brievenbussen, geen onthaalbalie, wel een infoscherm met een opbelfunctie naar een centraal onthaal en/of de woningen. De verpleegpost is in De Korenbloem vervangen door een bureau/tafel in de leefgroep en een afsluitbare kast voor dossiers en medicatie.
Verder is er in de inkomhal gewoon een lift en een trap naar boven. Overdekte buitenterrassen laten toe dat bewoners gemakkelijk buiten kunnen zitten en zo de tuin, de buurt en de buren kunnen zien.
Tot slot is het gebouw ook afgewerkt en ingericht met gewone, natuurlijke, aangename materialen. Zo eten de bewoners aan een mooie houten tafel, zoals ook thuis zou staan.
Wat kan beter?
Sommige normen, zoals bvb. m.b.t. lichtsterkte, stroken niet helemaal met een huiselijk kader. Zo schrijven de normen bvb. fel licht voor, zodat het personeel zijn zorg goed kan verlenen, wat dan weer niet gezellig is om in te wonen. Deze discrepantie wordt opgevangen door met dimbaar licht te werken, wat dan weer een meerkost is.
De stedenbouwkundige verplichting om het woongebouw voor jongdementerende omwille van het behoud van de bomen en de historisch belangrijke vijver (gelinkt aan de Guldensporenslag in 1302) op de site in 4 i.p.v. 2 bouwlagen te bouwen zorgt ervoor dat men de leefgroepen van 8 bewoners op piekmomenten of tijdens een nachtpermanentie zonodig niet aan elkaar kan schakelen tot één leefgroep van 16 personen om zo 1 personeelslid per 16 bewoners te kunnen inzetten i.p.v. 1 personeelslid per 8 bewoners. Door aan de Stasegemstraat achteraan het gebouw, op voorstel van de Vlaams Bouwmeester, te kiezen voor een nieuwbouw met 2 bouwlagen i.p.v. de geplande verbouwing van het bestaande gebouw tot 4 bouwlagen kan De Korenbloem dààr nu met een beperktere personeelsequipe werken dan in het woongebouw vooraan aan Het Portiek het geval is.
3. Kleinschaligheid optimaliseert het wonen met specifieke aandacht voor jonge personen met dementie en hun familie
Realisatie 1: Kleinschalig genormaliseerd wonen voor personen met jongdementie focust op wonen en leven
Het concept van kleine leefgroepen van 8 à 10 bewoners begeleid door een ‘huismoeder’ die alle facetten van het dagdagelijks leven van die leefgroep coördineert/organiseert, moet zorgen voor een thuisgevoel. Zorg is hierbij maar een deel van het wonen.
Het concept van kleinschalige leefgroepen is helemaal doorgevoerd en werkt optimaal. Jonge personen met dementie wonen in leefgroep van 9 à 10 bewoners per leefgroep samen met een vast zorgteam met een woonbegeleider (‘huismoeder’). Voor deze woonbegeleider krijgt De Korenbloem vanuit haar bijzondere erkenning voor jongdementie (door VAZG) 0,6 VTE gesubsidieerd voor een maximumcapaciteit van 12 personen met jongdementie (De Korenbloem heeft 39 personen met jongdementie). De focus van de begeleiding ligt vooral op wonen en leven en minder op zorg. De kritische succesfactor bij dit concept is een sterke integratie en afstemming tussen de kleinschalige infrastructuur, het beperkt aantal bewoners per leefgroep (8 à 10) en het vaste zorgteam met de verschillende personeelsdisciplines dat samen instaat voor de zorg en ondersteuning van de jongdemente bewoners.
Voordelen:
Bewoners zijn rustiger omwille van de vertrouwdheid met de (vaste) ‘huismoeder’ i.p.v. voor elke taak iemand anders die naar de leefgroep komt, zoals in een klassiek model. Deze huismoeder stuurt de andere personeelsleden in de leefgroep aan (logistieke medewerker, kinesist, ergotherapeut, verpleegkundige, …). Door de kleine schaal van de leefgroep en de huiselijke sfeer doet elk personeelslid meer taken dan enkel deze die hij/zij strikt genomen mag doen, eenvoudigweg omdat de betrokkenheid van het personeel t.a.v. de bewoners en omgekeerd in zo’n kleine leefgroep groter is waardoor het personeel zijn bewoners veel beter kent en aanvoelt en zo betere zorg op maat kan verlenen. Iedereen helpt elkaar spontaan.
Grotere betrokkenheid leidt ook tot minder vragen van familie, want de huismoeder heeft ook met hen een beter contact, wat wederzijds vertrouwen creëert.
De extra m² in de leefgroep maken het mogelijk dat:
familie in de leefgroep kan komen, mee kan blijven eten, de groep beter kent en de bewoner meer op zijn gemak is. In de praktijk stelt men nu ook vast dat de familie ‘zijn’ bewoner meer in de leefgroep bezoekt dan dat ze zich terugtrekken op de kamer van de bewoner. In een klassiek woonzorgcentrum zijn de ‘afdelingen’ te groot (20 à 30 bewoners per afdeling), wat minder uitnodigend is voor de familie om aan te sluiten, ook is de oppervlakte in de gemeenschappelijke ruimte afgestemd op het aantal bewoners en niet op ‘extra’ familie, waardoor er ook eenvoudigweg geen plaats is om alle familie te ontvangen. Gelet op de schaal van leefgroepen in klassieke woonzorgcentra, heeft de familie ook minder affiniteit met de andere bewoners van een afdeling omwille van te druk of vooral bezoek op de kamer.
gebruikers van het centrum voor dagverzorging aan kunnen sluiten als ze wat rust willen of voor bewoners van mantelzorgflats om aan te sluiten wanneer ze sociaal contact willen of één van beide bewoners even alleen op de mantelzorgflat wil zijn. Dit was een onverwacht effect. Voor gebruikers van het centrum voor dagverzorging is het ook handig om nog op de leefgroep terecht te kunnen als het centrum voor dagverzorging ’s avonds al gesloten is.
De extra m² van het centrum voor dagverzorging zorgen er op hun beurt voor dat mensen uit de leefgroepen ook kunnen aansluiten bij de activiteiten die daar gebeuren, zonder dat de andere bezoekers van het centrum voor dagverzorging te hinderen (wegens te druk).
Nadelen:
Er is meer personeel nodig omdat het kleinere leefgroepen zijn en omdat de leefgroepen vooraan aan Het Portiek verticaal gestapeld zijn, waardoor toezicht minder evident is dan wanneer deze horizontaal naast elkaar zouden liggen, zoals in De Pergola en in het oude gebouw. Dit wordt deels gecompenseerd door camera’s op de leefgroepen om dwalende personen te kunnen zien en de mogelijkheid om oproepen vanop afstand te beantwoorden (bvb. wanneer mensen vragen hoe laat het is), terwijl personeel bij elke oproep strikt genomen naar de kamer moet gaan om te gaan kijken en de oproep zelf aan het opbelsysteem af te sluiten.
Werken in een kleinschalige leefgroep, is niet voor elk personeelslid weggelegd omdat het meer flexibiliteit en minder structuur betekent. De huismoeder doet niet één taak, maar wel verschillende taken aansluitend bij het dagelijkse leven van de jongdementerenden (koken, wassen, begeleiden, TV-kijken, …).
Wat kan beter?
De bijzondere erkenning voor jongdementerenden niet beperken tot 12 jongdementerenden per voorziening, maar verhogen tot het reële aantal, met daarbij ook een verhoging van het aantal inzetbare VTE (nu 0,6 VTE woonbegeleider voor die 12 bewoners)
Leefgroepen horizontaal op elkaar laten aansluiten zoals in De Pergola en maximaal 2 verdiepingen bouwen i.p.v. 5.
Enkele technische elementen zijn niet doorgevoerd omwille van mindere inkomsten door herziening VIPA-subsidies, maar niet onoverkomelijk. Men heeft wel waar nodig de leidingen gelegd om later eventueel alsnog bepaalde geplande elementen te realiseren. Zo is de WIFI-dekking niet overal even goed omwille van het schrappen van enkele antennes en is ook de domotica niet over doorgevoerd zoals voorzien.
De grotere betrokkenheid van het personeel op de bewoners van zo’n kleinschalige leefgroep vraagt een andere ingesteldheid van het personeel, waarbij iedereen elkaar helpt waar men kan. Door de soms strikte afbakening van de zorgtaken van elk personeelslid is dit niet altijd volgens de strikte regels van de regelgeving. Zo mag een logistieke medewerker bewoners wel begeleiden bij het eten, maar niet die bewoners die slikproblemen hebben. Dat mag het enkel onder toezicht van een verzorgende. Een logistieke medewerker mag ook geen bewoner op het toilet zetten, maar zal dit in de praktijk weleens doen omdat de nood zich voordoet of een verzorgende met iemand anders bezig is. Je moet logistieke medewerkers in je personeelsequipe hebben om aan de personeelsnorm te voldoen, dus schakel je ze best zo praktisch mogelijk in. Ook kan het voor de leefkwaliteit op een leefgroep gebeuren dat een huismoeder/verzorgende met de bewoners mee TV kijkt, wat strikt genomen niet tot haar takenpakket behoort, maar een grote meerwaarde betekent voor de bewoners m.b.t. leefkwaliteit. Een ruimere invulling van de hulp-/zorgtaken van de verschillende personeelsleden in een leefgroep, zou een geïntegreerde werking als deze in een kleinschalige leefgroep faciliteren.
Als bij de bestaande personeelsnormen de bovennorm met 5 à 7% wordt opgetrokken en woonzorgcentra iets creatiever mogen zijn om hun personeel in te schakelen (bvb. ruimere taakomschrijving van elk personeelslid), dan zou dit ook een aanzienlijke bijdrage zijn aan een oplossing voor de bestaande personeelskrapte waar veel woonzorgcentra mee kampen. Zo zijn vb. verpleegkundige taken niet permanent nodig op een leefgroep, terwijl kinésisten en ergotherapeuten minder taken hebben in de bestaande personeelsnormen, maar in de praktijk meer ondersteunend kunnen werken in een kleinschalige leefgroep. Ook in de sector van het beschut wonen en in de sector van de personen met een handicap, die al langer met kleinschalige leefgroepen werken, worden ergothera-peuten en kinesisten mee ingeschakeld bij dagdagelijkse handelingen van de bewoners. Doordat elk personeelslid meer betrokken is bij de bewoners, meer taken doet dan enkel zijn/haar strikt voorgeschreven taak, zien ze de bewoners meer en ook in andere situaties dan enkel hun strikte disciplines, waardoor ze bij een multidisciplinair overleg op de leefgroep een bewoner beter kunnen inschatten en betere zorg kunnen bieden.
De Korenbloem kreeg extra m², zowel voor het centrum voor dagverzorging als voor de leefgroepen omdat jongdementerenden actiever zijn en dus meer ruimte kunnen gebruiken. De extra m² voor de leefgroepen zijn uiteindelijk wel goedgekeurd, maar niet gesubsidieerd omdat tijdens het traject van de pilootprojecten zorg de financieringswijze is veranderd en voor woonzorgcentra niet meer op basis van m² werd berekend. Voor de centra voor dagverzorging werden de extra m² wél gesubsidieerd.
Flexibeler kunnen inschakelen van personeel en/of bestaande personeelsomkadering meer aanpassen aan de welzijnsnoden in een kleinschalige leefgroep voor jonge personen met dementie.
Realisatie 2: Kortverblijf voor jongdementerenden.
Door het kortverblijf specifiek op jongdementerenden te richten, moeten zij niet samenwonen met 80-plussers, die andere noden hebben dan jongdementerenden. Hierdoor is de drempel lager voor jong-dementerenden en hun familie om er gebruik van te maken. Het kortverblijf van De Korenbloem is toegankelijk voor bewoners van de hele site, waardoor jongdementerenden die gebruik willen maken van kortverblijf tussen de oudere bewoners moeten gaan zitten, i.p.v. aan te sluiten bij één van de leefgroepen voor jongdementerenden.
Wat kan beter?
Regelgeving verhindert dat er een beperkt deel van het centrum voor kortverblijf gereserveerd wordt voor jongdementerenden en op de leefgroep van de jongdementerenden gerealiseerd kan worden.
- Sector(en)
- Residentiële ouderenzorgThuiszorgWoonzorg